Bij een distilleerderij begint het proces om whisky te maken, dat kan overal ter wereld, maar hier omschrijf ik het (summier) zoals het bij Glenfiddich gebeurt. In Schotland staan meer dan 100 distilleerderijen en de meeste krijgen gemoute gerst aangeleverd.

De gemoute gerst wordt vermalen en daar wordt een beslag van gemaakt door er warm water overheen te laten lopen. De suikers zullen oplossen in het water en zo ontstaat de wort.

Deze zoete vloeistof wordt gekoeld en er wordt gist aan toegevoegd, het gist organisme eet de suikers en zet deze om in alcohol. Het duurt ongeveer 3 dagen en er komt C02 bij vrij, wat netjes wordt afgevoerd. Het resultaat heet wash en lijkt op bier.

De wash wordt verwarmd en de alcohol verdampt als eerst en condenseert in de nek van de koperen ketel. dit loopt naar de kelder van de stokerij en wordt daar opgevangen en de tweede keer zelfs in verschillende delen opgeknipt, het hart van het destillaat heet “new make spirit”.

Deze spirit verdwijnt minimaal 3 jaar in een eiken vaatje en mag dan pas whisky genoemd worden in Schotland. Bij Glenfiddich blijft het meestal langer liggen…

De maltmeester selecteert dan meerdere vaten brengt deze samen. Dit doet hij om een consistente smaak te creƫren, het zijn allemaal vaten van dezelfde stokerij dus het is echt een single malt whisky.

De geselecteerde vaten komen samen in een “marying tun” en wennen daar een aantal maanden aan elkaar. Daarna wordt er water aan toegevoegd en wordt de whisky in de fles gestopt.

Uiteraard zijn er meerdere soorten whisky gemaakt van andere granen, op andere manieren gedestilleerd en in andere landen. Zo is er voor iedereen een fijne whisky te vinden, om van te genieten, maar vooral om te ontdekken.
